Uitzonderlijk hoogbegaafd
Uitzonderlijk Hoogbegaafd

Verschil met hoogbegaafdheid

Uitzonderlijke hoogbegaafdheid verschilt op best wel wat punten van 'gewone' hoogbegaafdheid. Het zit zeker niet alleen in het cijfertje van het iq, maar in de belevingswereld, de gevoelswereld, de diepgang en het hele zijn van iemand. 

Als je kijkt naar wat op school nodig is voor een uitzonderlijk hoogbegaafd kind, verschilt dat zeker met een hoogbegaafd kind. Een kind met een gemiddeld iq heeft ongeveer tien herhalingen nodig van een bepaalde oefening. een hoogbegaafd kind één tot drie keer, maar een uitzonderlijk hoogbegaafd kind geeft geen herhaling nodig. De verrijkingsstof die een hoogbegaafd kind krijgt, is niet toereikend voor uitzonderlijk begaafde kinderen. Die hebben niet meer van hetzelfde nodig (of iets wat net een beetje anders is), maar diepere vragen, met meerdere lagen en complexe vraagstukken. 

Hierdoor is fulltime hb-onderwijs vaak niet passend voor uitzonderlijk begaafde kinderen. De verrijking en verdieping die in dit onderwijs geboden wordt, is voor uitzonderlijk begaafden alsnog niet voldoende. Ook hier zal een uitzonderlijk begaafd kind zich gaan vervelen. Niet alle scholen die fulltime hb-onderwijs aanbieden, zijn zich hiervan bewust. Het is dus belangrijk om hier goed bij stil te staan in een zoektocht naar een geschikte school. 

In sociale situaties vinden hoogbegaafden over het algemeen sneller aansluiting dan uitzonderlijk begaafde mensen. Er zijn minder uitzonderlijk begaafde mensen die met elkaar op dezelfde snelheid en met dezelfde diepgang kunnen praten, de kans is kleiner om en soortgenoot tegen te komen bij wie je je niet hoeft aan te passen. Een uitzonderlijk begaafde moet zich de hele dag aanpassen aan het tempo van de anderen, waardoor hij niet zichzelf kan zijn. 
Daarnaast zijn de meeste uitzonderlijk begaafde mensen introvert. Dat maakt het lastig om in de extraverte wereld te leven. Terwijl je je al de hele dag moet aanpassen aan de mensen om je heen, moet je ook nog eens in een extraverte wereld leven. Dat kost erg veel energie. Daarnaast kan het iemand het gevoel geven anders te zijn dan de rest van de mensen. Hoogbegaafden hebben hier minder vaak last van dan uitzonderlijk hoogbegaafden. 

Uitzonderlijk hoogbegaafde mensen voelen vaak een interne onrust, omdat ze hun energie niet in het denken kwijt kunnen. Deze onrust kunnen ze uiten door lichamelijk onrustig te zijn, door veel te praten of door te gaan dagdromen. Door het dagdromen (in extreme vorm) kunnen ze een eigen wereld schapen waarin ze wel worden begrepen en gesprekken kunnen hebben met anderen op hun eigen niveau. Het is een copingsmechanisme wat een sociaal isolement aan de ene kant tegen gaat (er is immers het gevoel dat er sociale contacten zijn op het juiste niveau), maar het kan er ook voor zorgen dat iemand zichzelf meer afzondert en meer in zijn eigen wereld gaat leven. 

Als de onrust geuit wordt door veel te praten, kan dat over allerlei onderwerpen zijn. Bijvoorbeeld de kenmerken van de 100 Pokémon-kaarten, die allemaal opgenoemd kunnen worden. Het uitspreken van alle gedachten die voorbij komen, helpen met het reguleren van de interne onrust. 
Dit reguleren kan ook gedaan worden door het friemelen met dingen, tikken met een pen, nagelbijten en op vele andere manieren. Dat gaat dan, over het algemeen, de hele dag door. Totdat een uitzonderlijk begaafde cognitief wordt uitgedaagd, of met een zielsverwant praat. 

Mensen die uitzonderlijk begaafd zijn, beleven de wereld veel intenser. Prikkels van buitenaf komen harder binnen, waardoor ze de prikkels meer moeten reguleren. Ze kunnen overweldigd worden door grote gevoelens, vaker dan andere mensen. Ook kunnen ze intens waarnemen, ze hebben een onuitputtelijke drang naar het opdoen van nieuwe kennis.
Informatie die op verschillende manieren binnen komt, wordt moeiteloos geordend en verwerkt. Een praktijkvoorbeeld: in een overleg op mijn werk wordt een probleem besproken. Eerst wordt helemaal uitgevraagd wat het probleem precies is. Daarna wordt gekeken wanneer het voorkomt en welke factoren van invloed lijken. Uiteindelijk wordt een oplossing bedacht en een evaluatiedatum gepland. Dit duurt best een tijdje, misschien wel een uur. Op het moment dat het probleem benoemd wordt, aan het begin van het overleg, gaat mijn brein aan. Ik overzie het probleem, terwijl mijn hersenen meteen twintig mogelijke oplossingen paraat hebben. Van al die oplossingen weeg ik al gelijk de voors en tegens af, waardoor ik tot de conclusie kom welke oplossing we het beste kunnen proberen, met als alternatief een paar andere oplossingen. Dit kost mij hooguit drie minuten. Toch moet ik wachten, want mijn collega's zijn nog lang niet zo ver. 

De asynchroniteit bij uitzonderlijk hoogbegaafden is een stuk groter dan bij hoogbegaafden. 

Al deze factoren bij elkaar maken dat een uitzonderlijk begaafd persoon eerder last zal krijgen van een burn-out of een bore-out. Er zijn namelijk behoorlijk wat risicofactoren. Door verveling zullen uitzonderlijk begaafden vaak geen opleiding afmaken, waardoor ze vaak niet op niveau kunnen werken. Ook is de kans op een depressie veel groter.