Uitzonderlijk hoogbegaafd
Uitzonderlijk Hoogbegaafd

Prikkelgevoeligheid

Onze zintuigen geven ons de hele dag informatie. Die informatie komt binnen in ons brein. Daar wordt die informatie geordend. Ook wordt er besloten of er iets met de informatie gedaan moet worden, of dat we er niet op reageren. Dit gebeurt ongemerkt, we staan er niet bij stil. Het kost ons een beetje energie, maar dat hebben we niet in de gaten. 

Als we moe worden, kunnen prikkels vaak harder binnen komen. Het lukt ons dan niet meer om ze te filteren, daar hebben we dan geen energie meer voor. Mensen die een beschadiging aan de hersenen hebben, op welke manier dan ook, kunnen vaker of altijd last hebben van een slechter functionerende filter. 

 In de sensorische informatieverwerking worden acht zintuigen onderscheiden:

- zicht
- gehoor
- tast
- reuk
- smaak
- evenwicht
- propriocepsis
- interocepsis

De propriocepsis zorgt ervoor dat je weet waar jouw lichaam is ten opzichte van andere voorwerpen en mensen in de ruimte. Als deze goed werkt, loop je om de tafel heen, in plaats van er tegenaan te lopen. Ook weet je dan hoeveel kracht je moet gebruiken om een koffiebeker van tafel op te pakken. 
De interocepsis geeft ons informatie van binnenin ons lichaam. Het laat ons weten dat onze maag rommelt, of dat we ergens pijn hebben. 

De meeste (uitzonderlijk) hoogbegaafde mensen zijn behoorlijk prikkelgevoelig. Hun filter, wat er normaal voor zorgt dat ze niets met de prikkels hoeven te doen, werkt niet goed of helemaal niet. Dat gaat dan om één zintuig, of om meerdere zintuigen. Hierdoor kan het zo zijn dat mensen alle geluiden uit de omgeving horen en ze niet weg kunnen filteren. Op het gebied van tast kunnen ze last hebben van labels in hun kleding, of losse haren die op hun huid liggen. 

Wat voor prikkels zijn er allemaal tijdens de ochtendspits in een gemiddeld huis? Een koffiezetapparaat of waterkoker, misschien staat er iemand onder de douche, er komen geuren van het ontbijt uit de keuken, de krant kreukt, kinderen maken geluiden, er kan een radio of tv aanstaan, er bewegen mensen, er worden dingen gezocht en nog veel meer prikkels. Onderweg naar school en werk zijn er weer een hoop prikkels van andere weggebruikers, de wind, regen of zon, de vuilniswagen die voorbij rijdt, pratende mensen... Bij aankomst op school zijn er rennende en spelende kinderen, de bel die gaat, iedereen die door elkaar loopt en van alles klaar wil leggen. Dan is het 8.30u en moet de dag nog beginnen. Voor iemand die moeite heeft met het filteren van deze prikkels, is het niet gek dat hij of zij al snel hartstikke moe is. 

Het is belangrijk om te bedenken dat er ruimte nodig is om te ontprikkelen. Het kan zijn dat één keer per dag niet genoeg is, maar dat er meerdere, korte momenten op een dag nodig zijn. Het is ook goed om te kijken wat helpt om te ontprikkelen. Is een donkere ruimte nodig, is stilte nodig, is het nodig om kleding uit te doen, is een bad fijn? Soms helpt een luisterboek of een serie kijken op Netflix. Naar buiten gaan en wandelen of fietsen in de natuur kan ook goed helpen. 

Als je niet op tijd rust of ontprikkelt, kan dat vervelende gevolgen hebben. Je kan er flink chagrijnig van worden, een kort lontje krijgen en snel geïrriteerd zijn. Het kan ook zijn dat je erg in jezelf getrokken wordt en geen contact meer wilt/kunt maken met andere mensen. 
Vaak hoeft er, als je overprikkeld bent, maar iets kleins te gebeuren en je ontploft (je wordt boos, gaat schreeuwen of gaat huilen). Het bijzondere is dan dat het voor andere mensen lijkt alsof je dan ontploft door dat ene kleine dingetje, maar die hebben dan niet in de gaten dat jouw overprikkeling zich al een hele tijd op aan het bouwen was. De vraag is ook of je het zelf in de gaten had. 

Deze overprikkeling kan ook bij kinderen gebeuren. Zij geven vaak goed aan wat ze nodig hebben, ze doen bijvoorbeeld hun handen voor hun oren, ze doen een pet op, ze trekken hun kleding uit of ze doen iets anders. Vaak past datgene niet helemaal in wat 'sociaal wenselijk' is. Als je in een groep zit en je kind doet ineens zijn handen voor zijn oren, dan vinden mensen daar vaak iets van. We zeggen dan dat het kind dit niet mag doen, het is niet gepast. Het kind probeert zichzelf juist te reguleren, hij probeert de auditieve prikkels te blokkeren. Als dat van ons niet mag, loopt de overprikkeling alleen maar verder op en ontploft het later. Daar vinden we dan ook weer wat van en vaak krijgt het kind straf, of het moet excuses aanbieden. Als wij eerder in de gaten hadden gehad dat we hem alleen maar hadden hoeven volgen, was er niets aan de hand geweest. 

Hooggevoeligheid en prikkelgevoeligheid lijken nu ineens erg 'hip' te zijn, maar in 1972 publiceerde Anna Jean Ayres al een groot onderzoek over prikkelverwerking. Het is dus al meer dan vijftig jaar bekend hoe prikkelverwerking werkt en welke problemen er kunnen ontstaan. 

Het boek Uit de pas: omgaan met sensorische verwerkingsverschillen kan helpen met het krijgen van inzicht in jouw prikkelverwerking, of dat van je kind. Daarnaast mag je altijd contact met mij opnemen. 

Om je kind inzicht te geven in prikkelverwerking en de werking van de zeven zintuigen (en nog een aantal meer), is er nu ook dit boek: Kattenogen en Hondenfluitjes, van Cathy Evans.