Uitzonderlijk hoogbegaafd
Uitzonderlijk Hoogbegaafd

Hypoglykemie

Iedereen is wel bekend met de term 'hangry'. Als je merkt dat je een tijd niets hebt gegeten, raak je sneller geïrriteerd, hungry and angry. Vaak is het aan het eind van de ochtend en/of aan het eind van de middag, als de vorige maaltijd alweer een tijdje geleden is. Bij uitzonderlijk hoogbegaafden lijkt het erop dat dit extremer is dan bij gemiddelde mensen.

James T. Webb, (mede-)auteur van “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” en “De begeleiding van hoogbegaafde kinderen“), schrijft in 2005 over anekdotisch bewijs dat er een verband lijkt te zijn tussen hypoglykemie en hoogbegaafdheid. Er is nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, maar hij vindt het bewijs sterk genoeg om een verband te beschrijven:

 "Het gaat hier over (meestal slanke) kinderen die vrij goed functioneren op school, tot halverwege de ochtend. Dan hebben ze een inzinking; ze raken erg emotioneel, afgeleid, prikkelbaar en, impulsief en hebben moeite om zich te concentreren. Dan, ongeveer 30 minuten na de lunch, functioneren ze weer goed en prettig tot ongeveer halverwege de middag, wanneer er weer een inzinking optreedt. De intensiteit van de glucoseconsumptie is bij hen zo hoog dat de brandstof opraakt en er gezonde tussendoortjes met veel eiwitten en weinig koolhydraten nodig zijn.”
(Webb, Amend, Webb, Goerss, Beljan, & Olenchak, 2005).

Foto door Malicki M Beser van Unsplash

Deze meer extreme versie van 'hangry' kan komen door een te grote daling van de bloedsuikerspiegel, dit noemt men reactieve hypoglykemie. Als kinderen (of volwassenen) hier last van hebben, ervaren ze enorme hoogte- en dieptepunten in hun emotionele stabiliteit. Dit gaat volgens een vast patroon, wat gelinkt kan worden aan de maaltijden op een dag. 

“Naar onze ervaring lijdt ongeveer 8-10% van de uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen (en misschien volwassenen), de meesten met IQ-scores hoger dan 160, aan een niet herkende aandoening die het meest lijkt op een functionele reactieve hypoglykemie (Webb, 2011). Deze kinderen zijn bijzonder intens, hebben doorgaans een slank postuur, en laten een typisch patroon zien. In de ochtend presteren deze kinderen op school heel goed. Ze zijn taakgericht, nieuwsgierig, leergierig en doen enthousiast mee. Hoewel ze misschien veel vragen  stellen op op intense wijze een of meerder overprikkelbaarheden laten zien, zijn die dan over het algemeen zeer goede leerlingen. Aan het eind van de ochtend, vaak rond 10.30 of 11.00 uur, verandert hun gedrag snel, binnen slechts 15 à 30 minuten. Ze zijn niet taakgericht meer, worden behoorlijk afleidbaar en erg emotioneel en ze reageren overmatig op frustratie, vaak met driftbuien of tranen. Ze zijn impulsief en hebben moeite met sociale wederkerigheid. Deze kinderen blijven dit afleidbare, emotioneel labiele patroon vertonen tot ongeveer 30 à 45 minuten na de lunch. Dan functioneren ze weer heel goed – dat wil zeggen tot 15.30 of 16.00 uur die middag, wanneer dezelfde gedragsproblemen weer in alle hevigheid tevoorschijn komen. Dit cyclische patroon met flinke ups en downs komt doorgaans eenmaal naar voren aan het eind van de ochtend en eenmaal midden tot laat in de middag.”

(Bron: “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” p. 242)

Over het algemeen is het cognitief functioneren van uitzonderlijk hoogbegaafde mensen erg efficiënt. Als zij echter goed worden uitgedaagd, verbruiken de hersenen meer brandstof. De intensiviteit van uitzonderlijk begaafden kost ook extra brandstof. Die intensiteit gaat de hele dag door (in meer en mindere mate). De verbindingen in de hersenen gaan sneller en hebben, vooral bij meer activatie door goede uitdaging, dus voldoende brandstof nodig. 

Als die brandstof op is, lukt het niet meer om na te denken. Nadenken heb je nodig om beslissingen te maken, maar ook om gedrag te remmen. Het lukt op dat moment niet meer om tot 10 te tellen en rustig adem te halen. Het enige wat op zo'n moment nog helpt, is iets eten. Na 20-30 minuten heb je dan weer voldoende brandstof in je hersenen om weer jezelf te worden. 


Heeft jouw kind hier last van, of heb jij hier zelf last van? Misschien heb je dan iets aan de volgende tips:

  • zorg voor zes kleine maaltijden op een dag, in plaats van drie grote maaltijden
  • tussen die maaltijden kan maximaal vier uur zitten, liefst drie uur
  • zorg ervoor dat tussendoortjes en maaltijden goede eiwitten bevatten
  • als je maaltijden of tussendoortjes overslaat, merk je snel een terugval
  • beperk alcohol en cafeïne
  • beperk of vermijd zoetigheden