Rechtvaardigheidsgevoel
(Uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen hebben vaak een sterk idee van wat goed en fout is. Dat begint al jong, zodra kinderen hebben geleerd om de wereld te ordenen en moreel ontwikkeld is. Omdat dit bij hoogbegaafde kinderen sneller gaat dan bij andere kinderen, is er een grote kans dat er conflicten ontstaan.
Het gaat bijvoorbeeld over voordringen in de rij bij de kabelbaan, of als snoepjes niet eerlijk verdeeld worden. Kinderen die (uitzonderlijk) begaafd zijn, zijn hier veel eerder mee bezig dan leeftijdsgenootjes. Door dit verschil in ontwikkeling, ontstaan hier ook de eerste opstootjes. Waar jouw kind zich uitspreekt tegen het onrecht wat hem is aangedaan (als iemand voordringt of meer snoepjes krijgt), maakt het een ander kind niet zoveel uit, die heeft het niet in de gaten. Een ander kind kan dus oprecht onschuldig en verbaasd reageren. Dat zorgt voor frustratie bij een begaafd kind en kan zorgen voor ruzie, duwen, trekken etc.
Het lastige hier is dat het hoogbegaafde kind degene is met de frustratie en dus het eerste boos wordt. Als het hierop aangesproken wordt, krijgt het vaak straf ("als je zo gaat doen, mag je helemaal niet meer van de kabelbaan"). Hoewel het zeker niet goed is als een kind boos wordt en schreeuwt of fysiek wordt, is het wel belangrijk om naar je kind te benoemen dat hij/zij gelijk heeft. Het kind heeft het nodig om te weten dat de gedachtegang klopt, alleen dat het bijbehorende gedrag niet getolereerd wordt. "Ik zie dat het andere kind voor jou ging staan. Vervelend is dat hè? Ik zag ook dat jij daar boos van werd. Hoe zou je het anders kunnen oplossen?"
Daarbij kan het helpend zijn om je kind mee te geven dat andere kinderen anders denken en bij dit soort dingen niet stil staan. Deze situatie ontstaat niet door de schuld van je kind, of door de schuld van een ander kind, maar door een mismatch. Het is belangrijk dat je kind zich begrepen voelt door jou en zich daardoor niet gaat afvragen of er iets mis is met hem. Wat er is namelijk niets mis!
De omgeving vindt vaak ook iets van deze situaties. Waarom doet je kind zo moeilijk? Waarom kan het niet gewoon leuk samen spelen? Dit soort vragen kan je vaak krijgen. Daarnaast kan je het gevoel hebben dat je omgeving zo denkt, ook al spreken ze het niet uit. Het lastige is dat de meeste mensen het niet zullen begrijpen, ook al leg je het uit. Of ze gaan er gelijk vanuit dat je kind ASS heeft, waardoor ze weer andere conclusies gaan trekken.
Voor jou, als ouder, kan het belangrijk zijn om te kiezen of je het wel of niet uit gaat leggen. Sta je in een speeltuin waar je normaal nooit komt? Laat de mensen dan lekker denken, je ziet ze waarschijnlijk nooit meer en vanavond zijn ze je alweer vergeten. Jij bent langer met deze situatie bezig dan die andere mensen. Zijn het mensen die je wel vaker ziet? Dan kan het de moeite waard zijn om het uit te leggen. Bedenk goed of je je energie hieraan zou willen besteden en of het je voldoende op gaat leveren.
Toen mijn zoon vier jaar was, stapte hij op volwassenen af die in een natuurgebied afweken van de paden. Hij had namelijk geleerd dat hij dat niet mocht doen, dus vertelde hij de vreemden dat zij dat ook niet mochten doen. Hoewel hij gelijk had, was ik wel bang voor de reactie van de volwassenen. Gelukkig zag mijn zoon er heel schattig uit en konden ze het goed hebben, maar iedere keer als dit gebeurde (en dat was vaak!), vond ik het heel erg spannend. Na een tijdje herkende ik zijn blik en gedrag en kon ik hem voor zijn. Zijn taak is nu om zelf te doen wat de regels is, want hij is verantwoordelijk voor zichzelf en niet voor anderen. Het is lastig voor hem en het levert nog vaak een discussie op, maar de onhandige situaties kan ik hierdoor vermijden.
Op het moment dat kinderen oud genoeg zijn, kan je ze psycho-educatie geven. Zodra zij weten waarom zij anders denken dan de meeste andere mensen (en de pre-frontale cortex genoeg volgroeid is om gedrag af te kunnen remmen), kunnen zij zelf de afweging gaan maken of ze op iemand af gaan stappen of niet.